Oranje pr-machine
03/05/2023
De pr-machine van de Oranjes draait op volle toeren. Een paar jaar geleden zou ik nog hebben gezegd dat die machine niet bestaat. De RVD, de Rijksvoorlichtingsdienst, werkt niet voor het paleis, maar voor het ministerie. De dienst staat voor de wettelijke ministeriële verantwoordelijkheid en moet nu eenmaal het staatshoofd helpen bij publiciteit, en andersom. Het draait niet om imago of pr. Er was altijd terughoudendheid, alleen het hoognodige werd gedeeld.
Zo’n tien jaar geleden werkten de kersverse koning en koningin nergens aan mee. Informeel kreeg ik te horen: ’Ze zijn populair genoeg.’ Het was voor ons als verslaggevers en programmamakers lastig om iets leuks voor elkaar te krijgen. De koning mee laten doen aan een ludiek tv-programma? Filmen in het paleis en een gesprekje toe met het koningspaar? Zo’n tien jaar terug nog ondenkbaar. Uitgesloten zelfs, in de tijd dat Beatrix op de troon zat. Maar het werd soepeler.
Beatrix een vraag stellen na afloop van een opening? ’Ben je gek geworden?!’ Willem-Alexander en Máxima zijn daar wat makkelijker in. Zeker als het inhoudelijk is en met het bezoek te maken heeft. Als je denkt na de opening van een expositie een vraag te kunnen stellen over de jacht op het kroondomein, dan krijg je geen antwoord. Dan kun je wel verontwaardigd zijn, maar het is wat mij betreft terecht. Je kaapt daarmee namelijk ook het feestje.
Het feit dat Willem-Alexander en Máxima wel steeds vaker voor de camera reageren, heeft naar mijn mening niets te maken met een charmeoffensief. Het is gewoon de moderne tijd. Maar dat het Klokhuis of RTL Boulevard een dag mee mogen lopen in de koninklijke stallen of met de hofmaarschalk, is wel nieuw. Net als de kans die Jan Slagter kreeg om voor Omroep Max een reportage te maken van Paleis Noordeinde, het werkpaleis van het koningspaar en een paar honderd medewerkers. Met als bonus: een gesprekje met Willem-Alexander én Máxima in hun beider werkkamers. Koningin Elizabeth zou je dat zo snel niet hebben zien doen, maar de Zweedse koning of Deense koningin zijn ook wel te porren voor zoiets.
Bij ons is het vrij nieuw. Nu heeft Willem-Alexander zijn eigen podcast. Daarin is hij niet eens de eerste. Zijn Deense collega bijvoorbeeld, krasse tachtiger Margrethe, had al eerder haar medewerking verleend. Ik moet toegeven, het is erg leuk om meer van koning Willem-Alexander te horen. Hij vertelt, ontspannener dan ooit, honderduit over zijn werk en over wat hij meemaakt als staatshoofd. Maar het was misschien wat eerlijker geweest als een programmamaker toestemming had gekregen om dit te maken. Zoals Klokhuis, Boulevard of Jan Slagter een idee indienden en – na wikken en wegen in de wekelijkse vergadering met Willem-Alexander, Máxima en hun team – groen licht werd gegeven. Nu betaalde de RVD om de regie volledig in eigen hand te houden. Het is hún podcast, gemaakt met een gerenommeerd podcastbedrijf dat ook bijvoorbeeld de shows van Marc-Marie Huijbregts en Sander Schimmelpenninck maakt. Daardoor kon de RVD samen met Willem-Alexander helemaal bepalen welke onderwerpen wel of niet ter sprake kwamen. Soms hoor je het ook en is een onderwerp plots afgekapt, klinkt een melodietje en begint een ander gesprek.
Ouderwetse propaganda, zou je kunnen denken. Op onze kosten ook nog eens. Ja, misschien zit er ook een vleugje jaloezie van mijn kant bij. Natuurlijk had ik graag dat interview gedaan, zeker tien afleveringen. Maar de grote lijn is dat er vooruitgang is. De ivoren toren, of de gouden poort van het paleis, wordt wat flexibeler. En dat is voor iedereen leuker. Hopelijk ook voor Willem-Alexander zelf. Met de juiste balans stijgt niet alleen de waardering voor het koningshuis weer, maar overleeft het ook. Want de grootste taak van Willem-Alexander is misschien niet verbinden, maar de monarchie ongeschonden overdragen op de volgende generatie, zoals generaties voor hem ook deden. Dan mag een beetje pr op zijn tijd ook best.
Door: Rick Evers
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 17. Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier.