Willem-Alexander Dutch Royal Family During Kingsday In Maastricht.

Zo slecht nog niet?

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 16

Willem-Alexander’s rapportcijfer is normaal zijn eerste ’cadeautje’ op zijn verjaardag en zorgt vervolgens voor hét gesprek van Koningsdag. Het lijkt mij – meestal – niet het leukste presentje om mee wakker te worden en over bevraagd te moeten worden.

Door Rick Evers

Dit jaar besloot de NOS de cijfers al wat eerder bekend te maken vanwege tien jaar koningschap. Opnieuw hebben de Nederlanders hun staatshoofd een lager cijfer gegeven. Hij krijgt een 6,5 van ’ons’, Máxima een 7,3. Dat is in beide gevallen weer iets lager dan vorig jaar. Niet dat ze volgens mij het afgelopen jaar slecht werk hebben gedaan. Integendeel. Het is het gedoe uit coronatijd dat ze blijft achtervolgen en ’we’ zijn blijkbaar niet heel erg vergevingsgezind. Bovendien, hoge bomen vangen in ons land altijd veel wind.

In een speciale uitzending van de NOS waarin tien jaar koningschap werd bediscussieerd, kwamen ook andere onderwerpen en cijfers naar boven. ’We’ vinden Willem-Alexander overwegend sympathiek en toegankelijk. ’We’ vinden hem ook een prima verbinder in de samenleving en verder vinden ’we’ dat Willem-Alexander groeit in zijn functie als koning. ’We’ – althans het grootste deel – vinden ook dat hij geen excuses namens Nederland moet aanbieden voor het slavernijverleden, maar ’we’ vinden het wel prima dat Willem-Alexander onderzoek laat doen naar de rol van zijn familie in die historie.

En, de hamvraag: moeten ’we’ een republiek worden? In 2013 vond nog 78 procent van de Nederlanders dat ons land een monarchie moet blijven. Nu is dat gekelderd tot 55 procent. Dat is misschien een groot verschil, maar vergeet niet: nog altijd een ruime meerderheid. Wil dat zeggen dat de rest van ’ons’ een republiek wil? Dat percentage landgenoten schommelde altijd rond de vijftien procent, maar is de afgelopen paar jaar gestegen naar 24 procent. Dat percentage is sinds vorig jaar gelijk gebleven.

Over het dalen van populariteit en waardering en het stijgen van voorstanders voor een republiek wordt het hardst geroepen. Maar er is iets belangrijks, iets wat vaak wordt vergeten. 55 plus 24 maakt geen honderd procent van ons volk. Het betekent dat 21 procent niet zozeer een mening erover heeft. En dat is typisch Nederlands denk ik. Er zijn veel mensen, steeds meer, die een sterke mening hebben. Vaak gevoed door maatschappelijk ongenoegen. Je ziet het in de hele maatschappij, ’we’ hebben minder vertrouwen in alle instituties. Maar nog altijd is er een niet te vergeten groep in de samenleving die niet zozeer op de barricaden hoeft te staan. Die niet per se tevreden of ontevreden is, maar het wel best vindt. Mensen die niet zo zitten te wachten op grote veranderingen. Meer dan een vijfde deel van ons land vindt dat. Misschien bent u er wel één van.

Willem-Alexander voelde het zelf al een tijdje aankomen. De berichten op sociale media, op welk bericht dan ook, worden steeds heftiger. Koningin Máxima krijgt er vanwege haar VN-werk vaak ongenuanceerd van langs, vaak door anonieme mensen die het vertrouwen in het leiderschap kwijt zijn en ervan overtuigd zijn dat het volk langzaam alle rechten gaat verliezen. Het gaat gepaard met nare verwensingen. Die harde roepers zoeken de berichten over het Koningshuis op en overstemmen al het positieve. Maar de meeste mensen, die het wel best vinden, zien het in stilte aan. Of raken aangestoken door de negativiteit. Willem-Alexander sprak een paar jaar geleden al over deze groep in zijn kersttoespraak. “Misschien vindt u het vervelend steeds partij te moeten kiezen en bent u in uw hart met andere dingen bezig dan de kwesties waarover dagelijks zo fel wordt getwist. Misschien bent u moe van alle opwinding, argwaan en fanatisme. Moe van de manische meningenmachine. Misschien snakt u stilletjes naar een beetje onderling begrip. Ontspanning. Doodgewone vriendelijkheid. En denkt u: ik ben blijkbaar een buitenbeentje. Laat me u geruststellen: dat bent u niet. U bent onmisbaar. Ook de zachte stemmen verdienen het om gehoord te worden.”

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 16. Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier