Column Marc van der Linden
06/03/2014
Het eerste jaar van het koningschap van Willem-Alexander zit er nog niet eens op en toch is het al duidelijk dat de nieuwe koning en zijn echtgenote kritisch worden gevolgd. Eerst was er het gedoe rondom de reis van Willem-Alexander en Máxima naar Sotsji en het glas bier dat het koningspaar daar dronk met de omstreden Russische president Poetin. Afgelopen week brak er op internet een storm van kritiek los omdat er een nieuwe verlengde hofauto voor de koning is aangeschaft. Die auto – een Audi A8 – zou volgens RTL Nieuws zes ton hebben gekost.
Veel geld, maar een verlengde, gepantserde auto is nu eenmaal niet goedkoop. Zo’n auto wordt jaren gebruikt en bij de aankoop is niet alleen de stalmeester, de baas van zeg maar het vervoersdepartement van het Koninklijk Huis, maar ook de veiligheidsdienst betrokken. Natuurlijk heeft de koning er zelf ook wat over te zeggen. Toch richtte alle kritiek zich op Willem-Alexander. Hij zou weinig voeling hebben met de crisis en juist in deze tijd, waarin veel mensen het met minder moeten doen, weinig solidariteit hebben getoond.
Persoonlijk vind ik die kritiek niet terecht, maar het moet natuurlijk wel serieus worden genomen. Een paar jaar geleden vonden veel Nederlanders dat koningin Beatrix een gebaar moest maken door een deel van haar inkomen in te leveren, zoals bijvoorbeeld de Spaanse koning zou hebben gedaan. Dergelijke onvrede is een belangrijk signaal, al is het onmogelijk er goed op te reageren. Willem-Alexander kan moeilijk bij elke auto die hij laat aanschaffen eerst het volk raadplegen. En als zijn salaris een graadmeter moet worden van de toestand van het land en de sfeer onder de bevolking, is het einde al helemaal zoek. Meer openheid zou waarschijnlijk wel helpen. In Engeland, waar in het verleden veel kritiek was op het uitgavenpatroon van het hof, is men opener geworden over hoe het geld wordt uitgegeven en waarom bepaalde keuzes worden gemaakt. In de eerste jaren zorgde de openheid over de kosten van aankopen en bijvoorbeeld reizen voor veel publiciteit. En dat leverde soms extra kritiek op. Maar inmiddels is dat veel minder geworden, vooral omdat duidelijk werd dat het Britse hof vaak voor de voordeligste optie bleek te kiezen.
Of de nieuwe hofauto van onze koning werkelijk zes ton heeft gekost, weten we overigens niet zeker. Het hof doet er geen mededelingen over. Dat is vreemd, want uiteindelijk gaat het om publiek geld. Dat zou anders moeten. Meer openheid zorgt vaak voor meer begrip. Als duidelijk wordt wat de auto oorspronkelijk kostte, hoeveel de verlenging ervan heeft gekost en wat aan extra beveiliging is uitgegeven, zullen veel mensen het enorme bedrag wellicht beter begrijpen. Vooral als blijkt dat vergelijkbare auto’s van andere merken even duur of zelfs duurder zijn. De meeste Nederlanders zullen ook best snappen dat een koning in een luxe, verlengde auto rondrijdt. Dat is immers in een republiek niet anders. Sterker nog, in de meeste republieken verandert de presidentiële auto vaak met het aantreden van een nieuwe president. Terwijl Willem-Alexander waarschijnlijk de komende tien jaar in deze Audi zal rondrijden, waarna de auto vervolgens nog jarenlang als reserve-auto zal worden gebruikt en daarna het museum in kan als de voormalige hofauto van koning Willem-Alexander. De meeste auto’s hebben een kortere levensduur.