Wat doen we met Bernhard?
11/11/2023
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 45
Door Rick Evers
In de Tweede Wereldoorlog vertrokken de Oranjes niet alleen uit Nederland, ze verdwenen ook op andere manieren uit het straatbeeld. Na Anjerdag op prins Bernhards verjaardag in 1940 werden maatregelen genomen.
Nederlanders uitten die dag hun ongenoegen over de bezetting door net als Bernhard een anjer in hun knoopsgat te doen. Er lag ook een openbaar felicitatieregister in Paleis Noordeinde, waar natuurlijk meer dan alleen felicitaties instonden. Die ongehoorzaamheid van de Nederlanders werd bestraft. Foto’s van Bernhard moesten uit overheidsgebouwen verdwijnen, de Haagse burgemeester werd ontslagen, namen van de Oranjes mochten niet meer gepubliceerd worden en de verkoop van anjers rond verjaardagen van de Oranjes aan banden gelegd.
Het felicitatieregister is nooit teruggevonden, zo vertelde Flip Maarschalkerweerd me onlangs. Hij was jarenlang directeur van het Koninklijk Huisarchief en beheerde in die rol de persoonlijke koninklijke archieven namens Beatrix en Willem-Alexander. “Ik heb me rot gezocht”, zei hij. “Het zou heel interessant zijn geweest wat mensen erin hebben geschreven. Behalve ’hartelijk gefeliciteerd’ ongetwijfeld protestteksten. Dat heeft de Duitsers geprikkeld en vervolgens is het in beslag genomen. Erg spijtig.”
Langzaam verdwenen ook de Oranjes van de straatnaambordjes. Het Amsterdamse Julianaplein werd Amstelstationplein en de Wilhelminastraat Wester-Gasthuisstraat. De Julianatoren, nu een attractiepark in Apeldoorn, werd in de oorlogsjaren Juliatoren. Bijna alle naamsveranderingen zijn na de oorlog weer ongedaan gemaakt.
In de Utrechtse wijk Zuilen zouden binnenkort een paar bordjes weer een metamorfose kunnen krijgen. De Prins Bernhardlaan en het Prins Bernhardplein krijgen geen nieuwe naam, maar er zou informatie bij moeten over het ’foute verleden’ van de prins. Ik vraag me af of de 21-jarige Bernhard in die tijd echt een keus had om wel of geen lid te zijn van de NSDAP. Hoe naïef was de jonge Bernhard? Natuurlijk wist hij niet hoe de toekomst zich zou ontwikkelen. Voor hij met Juliana trouwde, zegde hij op.
Ik vroeg Maarschalkerweerd ook nog of hij zich kon herinneren hoe dat ging, toen die lidmaatschapskaart boven water kwam. Als directeur van het Huisarchief moest Maarschalkerweerd de persoonlijke archiefstukken van Bernhard na zijn dood uitzoeken en overbrengen naar het archief achter Paleis Noordeinde. Tijdens het inventariseren stuitte hij op de kaart, waarvan eigenlijk iedereen wel wist dat hij had bestaan, een kopie was al eens opgedoken. Dus was het ook voor de koninklijke familie geen verrassing, hooguit het feit dat het origineel nog bestond. Maarschalkerweerd herinnerde zich hoe hij de lijst met stukken uit Bernhards archief compleet had en ermee naar de koning ging. Eenmaal bij de kaart aangekomen, zal Willem-Alexander zijn schouders hebben opgehaald. “Het verleden kun je niet opnieuw doen”, zou hij hebben gezegd.
Willem-Alexander neemt in elk geval zijn verantwoordelijkheid: de stukken tot 1 september 1948, van Willem van Oranje tot aan de abdicatie van koningin Wilhelmina, worden vanaf 1 januari openbaar. Hij voelt zich volgens Maarschalkerweerd “bijna moreel verplicht” dat te doen, ook al is het een privé-archief. “Dat hoort bij onze positie”, heeft hij volgens de voormalig archiefdirecteur gezegd.
Als het aan de Utrechtse gemeenteraad ligt, komt er niet een hele uitleg bij de Bernhardbordjes, maar een QR-code die men kan scannen voor meer informatie. Misschien moet dat maar bij élke straat komen. De Ruinense straat Voor de Blanken behoeft ook wel enige uitleg. En wie was burgemeester Verver-Aartsen? Met één scan kom je er dan misschien achter dat ze in opspraak kwam vanwege machtsmisbruik. Daarom lijkt het me wel een interessante toevoeging voor élke straat.
Beeld: RVD-Max Koot
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 45, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier.