Column Marc van der Linden
23/07/2014
Het troosten van mensen die verdriet hebben kan niemand leren. Natuurlijk, er zijn woorden die je kunt gebruiken en ongetwijfeld zijn er tips van hoe men zich het beste kan gedragen. Maar het belangrijkste is toch het gevoel waarmee het wordt gedaan. Willem-Alexander en Máxima moesten afgelopen week met nabestaanden van 193 omgekomen Nederlanders praten. Het getal is even onwerkelijk als het verdriet waarmee deze mensen te kampen hebben.
Ook een koning en koningin hebben daar moeite mee. Nadat in 2009 Koninginnedag in Apeldoorn op een drama met vele doden en gewonden was uitgelopen, is mij duidelijk geworden hoeveel de koninklijke aandacht op zo'n moment kan betekenen. Een collega van het bedrijf dat Weekend en Royalty uitgeeft verloor bij die aanslag zijn zus en zijn nichtje raakte zwaargewond. De gesprekken die hij en zijn familie voerden met Beatrix, Willem-Alexander en Máxima gaven echt troost, zo vertelde hij me. En het bleef niet bij een eenmalige ontmoeting. Toen het nichtje kort na de dood van haar moeder ook nog haar vader verloor, was er weer contact. Máxima nodigde haar en haar zusje uit voor een dagje op het paleis waarbij ze ook kennis konden maken met Amalia.
Van koningin Beatrix kennen we allemaal de beelden van haar gesprekken met nabestaanden van de cafébrand in Volendam, haar geschokte gezicht tijdens de wandeling langs de nog smeulende resten van de Bijlmerramp en haar troostende armen om een huilende nabestaande van een slachtoffer van de vuurwerkramp. Ze toonde zich toen een troostende moeder des vaderlands. Beatrix deed wat heel Nederland op die momenten had willen doen. Namens ons allemaal een troostend woord, een arm, een schouder. Willem-Alexander en Máxima zullen het maandag niet anders hebben gedaan. Hun rol als koning en koningin is nog pril, maar voor dit soort verdrietige omstandigheden is nooit het juiste moment. Van het gezicht van de koning was bij zijn toespraak verdriet af te lezen. In zijn stem klonk de emotie door. En ik hoorde ook de woede en onmacht die hij, net als iedere andere Nederlander, moet voelen. Een koning is ook maar een mens.