Column Marc van der Linden
29/04/2019
Bij terugkeer van vakantie wachtte er een envelop op me van de gemeente Amersfoort. Er zat een aardig kaartje bij van burgemeester Lucas Bolsius, die me een Oranjespeldje stuurde met het speciale beeldmerk dat zijn gemeente heeft laten ontwerpen voor Koningsdag, omdat dit jaar de koninklijke familie daar op bezoek komt. Hij noemde me alleen in de eerste zin ’Oranjefan’ en dan schiet ik altijd in de lach. Waarom toch worden journalisten die zich bezighouden met het Koninklijk Huis nooit genoemd wat ze zijn? We worden royalty-watchers genoemd, vorstenhuis- deskundige of Oranjefan. Zou een politiek verslaggever worden weggezet als een parlementaire fan of een sportjournalist? Ze zouden luidkeels protesteren, en terecht. Ik ben er sinds jaren erg op gebrand dat de groep journalisten die professioneel de Oranjes volgt ook gewoon als journalisten worden behandeld. Ik zal ’t die aardige burgemeester Bolsius niet kwalijk nemen, maar ’Oranjefan’ is natuurlijk de minst juiste benadering.
Fans zijn mensen die hun idool op een voetstuk plaatsen en er eigenlijk grotendeels kritiekloos naar kijken. Als we dat als journalist zouden doen, dan zou onze carrière snel voorbij zijn. Sterker nog, als fans zouden we maar wat zenuwachtig worden in de buurt van leden van het Koninklijk Huis en we zouden dan voortdurend proberen selfies te maken met de Oranjes. Terwijl dat ongeveer het laatste is wat van journalisten verwacht en getolereerd zal worden. Maar ik heb niks tegen Oranjefans. Dat zijn over het algemeen aardige, leuke mensen die de koninklijke familie veelvuldig volgen en die je als journalist dus geregeld tegenkomt. De bekendste is ongetwijfeld Oscar Meijer. Hij staat bij Koningsdag en Prinsjesdag in zijn opvallende rood-wit-blauwe trui langs de route. Bij weer en wind, altijd in die trui. In de tijd van Koninginnedag had hij altijd een zak drop voor Beatrix bij zich, die zij ook kwam aannemen. Beatrix begaf zich zelden naar de dranghekken voor het publiek – nu is dat de normaalste zaak van de wereld – maar voor Oscar deed ze het altijd wel. Oscar is een attente, lieve man die, heel discreet, ook de juiste dingen kan zeggen of schrijven. Toen ik een jaar geleden flink ziek was, was Oscar een van de eersten met opbeurende woorden. Door de jaren heen zijn we elkaar gaan waarderen. De allereerste keer dat ik hem ontmoette was bij De 5 Uur Show, bijna 22 jaar geleden. Er was een discussie over het privéleven van de Oranjes; of dat met rust gelaten moest worden of dat er wel degelijk een publiek is om daarover te schrijven. Ik was er om de laatste stelling te verdedigen en Oscar verdedigde dat alles wat de leden van het Oranjehuis privé deden, geheim moest blijven. Dat deed hij met verve, al stonden we die middag lijnrecht tegenover elkaar. Dit jaar is Koningsdag in zijn woonplaats. Ik vond het leuk dat, voordat het nieuws wereldkundig werd gemaakt, burgemeester Bolsius als eerste zijn inwoner en Oranjefan Oscar inlichtte. Ik ga er dan ook van uit dat Oscar op 27 april een ereplek heeft.