Column Marc van der Linden
18/10/2019
Het Zweedse hof stuurde onlangs het volgende communiqué uit: ’Zijne Majesteit De Koning heeft besloten dat de kinderen van Hunne Koninklijke Hoogheden Prins Carl Philip en Prinses Sofia en de kinderen van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Madeleine en de heer Christopher O’Neill geen lid meer zullen zijn van het Koninklijk Huis. Prins Alexander (hertog van Södermanland), prins Gabriel (hertog van Dalarna), prinses Leonore (hertogin van Gotland), prins Nicolas (hertog van Ångermanland) en prinses Adrienne (hertogin van Blekinge) blijven lid van de koninklijke familie en behouden hun titels van hertog en hertogin, die eerder werden verleend door Zijne Majesteit. Ze zullen echter niet langer het predikaat Koninklijke Hoogheid voeren en in de toekomst wordt niet verwacht dat ze taken namens – of voor – het staatshoofd zullen uitvoeren.’ Het was een, naar mijn mening, weinig chique actie van de koning. Je verleent niet eerst iets om het vervolgens weer in te trekken. Ook al zullen die kleintjes tot nu toe nog nooit als ’Koninklijke Hoogheid’ zijn aangesproken, toch lijkt het nu alsof ze ineens tot B-prinsen en B-prinsessen zijn gedegradeerd. Door hun eigen opa nota bene.
Carl Gustaf verbaasde destijds iedereen bij de geboorte van zijn kleinkinderen door ze allemaal de titel van prins(es) én die van hertog(in) te verlenen. En dat in een tijd dat de trend juist is om zuinig te zijn met het verlenen van titels. Die titel moet iets magisch houden. Bovendien kunnen al die prinsen en prinsessen de monarchie in opspraak brengen. De Zweedse traditie was ook dat prinsen en prinsessen die beneden hun stand trouwden hun titel verloren. Carl Gustaf veranderde dat toen hij zelf wilde trouwen met de niet adellijke Silvia Sommerlath, maar drie van zijn vier zussen en diverse ooms waren daarvoor hun koninklijke titels toen al kwijtgeraakt door het huwelijk met een burger. Eén oom, prins Bertil (1912-1997), trouwde door de regels pas in 1976 op 64-jarige leeftijd met zijn grote liefde Lilian Davies uit Wales. Hij had haar 33 jaar daarvoor, tijdens de Tweede Wereldoorlog, al leren kennen. In Nederland regelt men dit soort zaken gelukkig beter én op tijd. Zo werd al voordat Pieter en Margriet kinderen kregen bepaald dat die een persoonlijke titel van prins of prinses van Oranje-Nassau zouden krijgen, maar dat die niet overgaan op een volgende generatie. De kinderen van Friso en Constantijn zijn graaf of gravin van Oranje-Nassau, jonkheer/jonkvrouw van Amsberg. Alleen Constantijn’s zoon Claus kan die titels door geven. Uitsluitend de dochters van koning Willem-Alexander zijn prinsessen met het predikaat Koninklijke Hoogheid, waardoor dat ook exclusief blijft. Hier wordt dus alles geregeld voor er getrouwd wordt, in overleg tussen staatshoofd en regering, zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is. Juist in een Koninklijk Huis horen de zaken zorgvuldig te worden geregeld.