Column Marc van der Linden – Fastfood met Máxima
03/08/2020
In 1987 was ik nét achttien jaar en door een gelukje onder de militaire dienstplicht uitgekomen. Ik had dus tijd om werk te zoeken en besloot bij weekblad Weekend te solliciteren. Ik had een paar keer als freelancer voor Weekend gewerkt, net als voor het Brabants Dagblad, en het schrijven over sterren was me goed bevallen. Weekend werd toen nog gemaakt in twee appartementen in Naarden en die waren onvindbaar voor een jongen van achttien uit Brabant. Terwijl ik over de Lambertus Hortensiuslaan in Naarden liep, sprak ik een gedistingeerde heer aan met aan zijn zijde een sexy geklede dame – ze had zo in Hotter Than My Daughter gekund. Of zij wellicht wisten waar uitgeverij Kontekst was gevestigd, zoals toen het bedrijf heette dat Weekend en Aktueel uitgaf. Wat voelde ik me stom toen de man zei dat hij de hoofdredacteur van Weekend was en de vrouw – Hummie – zijn adjunct-hoofdredacteur. Ik had ze nota bene enkele weken daarvoor nog op tv bij Sonja Barend zien zitten. ‘Volg ons maar’, zeiden zij. En dat deed ik.
Ik voelde me een domme Brabander, al wist ik ook wel dat ik dat niet was. Ik had mijn huiswerk gedaan en wist dus dat alles eigendom was van het Brabantse bedrijf Audax, waar Brabants de spreektaal is. Meneer De Leeuw – toen en nu nog steeds eigenaar van Audax – was kort daarvoor door de koningin benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, een onderscheiding die zelden wordt uitgereikt. Hij had de Amerikaanse droom waargemaakt – van krantenjongen tot miljonair. Hij had gebruikgemaakt van zijn hobby (fietsen) en van de gunstige ligging van zijn woonplaats. Op zondag kwamen destijds in België wel kranten uit en in Nederland niet. Maar het huwelijk van prinses Beatrix met Claus vond op een zaterdag plaats en de lezers van Nederlandse kranten die niet al zaterdag met een extra editie kwamen, moesten dus wachten tot maandag voor het verslag daarvan. Behalve in Brabant, want daar wist men een winkel – van de familie De Leeuw – waar zondagskranten te koop waren. En zo, met slim handelen, had hij een enorm bedrijf opgebouwd. Toen ik enkele maanden bij Weekend werkte, kwam Hummie naar me toe: ‘Weet je hoe de zoons van de koningin heten en zou je ze op straat herkennen?’
‘Ja’, zei ik. ‘Je bent namelijk precies van hun leeftijd en valt dus in studentenkringen niet op, en je komt ook gemakkelijk de kroegen in waar zij komen’, zei Hummie. Het klopte allemaal, al viel ik al bij de vierde keer dat ik in een kroeg zat met de Prins van Oranje door de mand. De beveiliging had mij herkend en het was hen opgevallen dat ik niemand in de kroeg kende. Dus was de vraag: ‘Wat kom je doen en voor wie werk je?’ Vanaf dat moment kon ik bijna niets meer onherkenbaar doen, en mijn gewicht hielp in die jaren ook niet mee. Het leverde echter vele spannende en bijzondere verhalen op, waarvan deze week alweer mijn derde boekje is uitgekomen. Het heet Fastfood Met Máxima en gaat over de periode na de inhuldiging van de koning. Het is net uitgekomen. Het rare is: ik werk nu 33 jaar voor Audax en aan elke week een tijdschrift met daarin onder meer je eigen column, daar wen je aan. Maar een boek blijft iets speciaals. Geen wonder dus dat ik dit werk hoop te blijven doen tot ik er bij neerval. En dat fastfood is natuurlijk echt gebeurd, maar als u wilt weten wanneer en bij welke restaurant, dan zult u het boekje moeten lezen. Flauw, hè?!