Column Marc van der Linden – Weer een Oranjetelg geboren
04/01/2021
Er was een tijd dat de meeste Nederlanders zonder problemen de namen en verjaardagen van de leden van de koninklijke familie konden opnoemen. Het waren de hoogtijdagen van paleis Soestdijk, waar het belangrijkste gezin van Nederland woonde. De koninklijke familie bestond uit zes personen: koningin Juliana, prins Bernhard en hun vier dochters Beatrix, Irene, Margriet en Marijke, die zich later Christina ging noemen. Voor Nederland stond het Huis van Oranje er sterker voor dan ooit. Maar Willem III had zijn zoons uit zijn eerste huwelijk overleefd en alleen zijn dochter Wilhelmina, uit zijn tweede huwelijk, was nog over om de troon te bestijgen als hij zou overlijden. Ze was tien toen ze in 1890 al Koningin der Nederlanden werd en was de enige die kon zorgen voor nakomelingen die de troon voor de Oranjes konden behouden. Er liepen toen al diverse Duitse prinsen, nakomelingen van koning Willem I, in Nederland rond om zich onze taal en cultuur eigen te maken omdat zij weleens gevraagd zouden kunnen worden als Wilhelmina zonder nakomelingen zou sterven. Dat dat niet onrealistisch was, bleek wel uit het feit dat de koningin diverse miskramen kreeg voordat ze in 1909 een gezonde dochter, Juliana, kreeg. Met één opvolger kon men niet echt gerust zijn. Die rust kwam pas eind jaren dertig, met de komst van Beatrix (1938) en Irene (1939). Toen er later ook nog dochters Margriet (1943) en Marijke Christina (1947) bijkwamen, kon men echt spreken van een koninklijke fámilie. De grote bloei kwam natuurlijk toen de vier prinsessen trouwden en gezinnen gingen stichten. Met vier getrouwde dochters en veertien kleinkinderen stonden er samen met Juliana en Bernhard 24 personen op het bordes en dat lukte nog nét, vooral omdat sommige kleinkinderen nog écht klein waren.
Tegenwoordig zou het onmogelijk zijn om alle nakomelingen van Juliana en Bernhard op hetzelfde bordes te krijgen. De veertien kleinkinderen van Juliana en Bernhard hebben allemaal een partner gevonden en voor nageslacht gezorgd. En de meesten zijn nog steeds met de partner met wie ze zijn getrouwd. Prins Friso is overleden, maar zijn weduwe Mabel blijft natuurlijk deel van de koninklijke familie. Alle kleinkinderen van het paar hebben tezamen 34 kinderen op de wereld gezet. De achterkleinkinderen van Juliana en Bernhard dus. Dat maakt dat hun totale nageslacht plus partners momenteel op 65 personen staat. De oudste van de achterkleinkinderen is Anna van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven, het eerste kind van prins Maurits en prinses Marilène, die in april 2001 geboren werd en dus volgend jaar al twintig wordt. De jongste telg is Joaquin of Joachim Guillermo, zoon van Nicolás Guillermo, de jongste zoon van wijlen prinses Christina. Hij zou in 2020 geboren zijn, maar dat werd niet bekend gemaakt. Genealoog Hein Bruins houdt echter een stamboom bij van alle nakomelingen van koning Willem I en dat doet hij zo consciëntieus dat ik geen reden heb om aan hem te twijfelen. Hij achterhaalde al eerder dat Nicolás’ zus Juliana inmiddels drie kinderen heeft die Kai, Numa en Aida heten en respectievelijk in 2014, 2016 en 2019 werden geboren. Toen Willem-Alexander in 2013 als Koning der Nederlanden werd ingehuldigd, waren al zijn neven en nichten met hun partners uitgenodigd. Daarmee maakte hij duidelijk dat zij nog altijd tot de koninklijke familie behoren. Zelfs de koning zal echter grote moeite hebben om uit zijn hoofd alle namen van zijn familieleden op te noemen…