Chimène van Oosterhout

Chimène van Oosterhout: ‘Ik weiger om de hele dag patiënt te zijn’

Chimène van Oosterhout zit in een loodzware periode. De 57-jarige presentatrice en zangeres heeft borstkanker, terwijl haar geliefde vader van 83 ernstig ziek is en inmiddels begonnen aan zijn tweede chemokuur.

Ondanks het vele op en neer rijden en alle zorgen probeert Chimène zo optimistisch en opgewekt mogelijk te blijven. ‘Ik vind het zonde van mijn tijd om écht patiënt te zijn. Dat ben ik al genoeg, want ik heb én voor mezelf de ziekenhuizen én voor mijn vader. En hij heeft een nog veel ernstiger vorm, dus dat is een heel ander verhaal’, aldus de voormalige Luv’-zangeres. Toch heeft ze ook haar moeilijke momenten gehad tijdens de af­gelopen chemo’s, zo vertelt ze in de podcast Leven Zonder Stress: ‘Iedereen wordt daar op een ge­geven moment depressief van. Die chemo is zo’n troep. Je kunt niks meer, je lijf doet niet meer wat je wil, je hersens werken niet meer mee. Je wordt er helemaal depressief van, dat kende ik ook niet.’

Geen spijt

Dertig jaar geleden kreeg Chimène voor het eerst de diagnose borstkanker te horen. Artsen stelden op haar 27ste voor om haar borsten te amputeren. Dat weigerde ze. ‘En daarna is het dertig jaar weg­gebleven. Maar de echoscopiste zei laatst: ‘Wat zul jij er een spijt van hebben dat je ze er niet af hebt laten halen.’ Waarop ik zei: mevrouw, geen seconde. We zitten hier nu en dat is heel erg jammer, maar we gaan er gewoon weer tegenaan.’

Eerbetoon

Maar liefst vijf keer werd Chimène in de loop der jaren gevraagd voor een fotoserie in het naaktblad Playboy, maar iedere keer weigerde ze. ‘Moet ik dan als stoeipoes in zo’n blad gaan liggen?’, vroeg ze zichzelf af. ‘En nu denk ik: er is maar één reden waarom ik het nu toch zou doen en dat is voor borstkanker. Als ze mijn borsten uiteindelijk toch moeten amputeren, laat ik voor die tijd een vet knallende Playboyreportage maken, waarvan ik een foto ook zelf in mijn huis zou hangen, als een soort eerbetoon. Niet alleen aan mezelf, maar ook aan al die andere vrouwen, in Nederland één op de zeven, die het krijgen. Dan doe ik dat.’