Fajah Lourens: ‘Ik ben vroeger vaak gediscrimineerd’
17/07/2020
Fajah Lourens heeft geen makkelijke jeugd gehad. De succesvolle onderneemster, die een Nederlandse moeder en een Antilliaanse vader heeft, werd vaak gediscrimineerd.
Fajah Lourens werd vroeger vaak gediscrimineerd, maar voornamelijk door donkere meisjes. ‘Zij noemden mij ’nepnegerin’ omdat ik geen Antilliaans sprak, wilden mijn haren afknippen en ook werd ik door ze opgewacht omdat ze me in elkaar wilden slaan Ze waren dan met wel dertig man’, vertelt ze. De politie heeft haar zelfs een keer naar huis moeten brengen. ‘Verder werd ik vaak uitgescholden voor ’vieze Turk’. Als kind dacht ik: wat ben ik nou eigenlijk? Door het pesten durfde ik niet meer naar school. Ik had er geen leven meer en uiteindelijk kreeg ik een vrijstelling.’
Buitenstaander
Thuis voelde ze zich echter ook niet altijd even prettig. ‘Ik kom uit een blank gezin – ik ben de enige die half-Antilliaans is. Hierdoor voelde ik me een buitenstaander’, vertelt Fajah. ‘Ik ken dus heel goed beide kanten. Het is niet zo zwart-wit als het momenteel in de media wordt gesteld. Het mes snijdt altijd aan twee kanten. Als we meer naar onszelf kijken en niet iedere keer wijzen naar een ander, dán pas verandert de wereld.’
Bewust haat en agressie opgeroepen
Sinds Johan Derksen over een als traditionele Zwarte Piet verklede man tijdens een demonstratie van Black Lives Matter opmerkte: ‘Weten we zeker dat het Akwasi niet was?’, wordt het nieuws er door beheerst. Fajah daarover: ‘Johan heeft het denk ik niet zo kwaad bedoeld. Akwasi daarentegen heeft bewust tot haat en agressie opgeroepen. Hij heeft er de tijd voor gehad en hij heeft zich voorbereid. Ik vind het namelijk heel kwalijk dat hij heeft gezegd dat je een Zwarte Piet in zijn gezicht moet slaan. Dat vind ik echt niet normaal, en dat staat in mijn ogen los van het feit dat Zwarte Piet inderdaad racistisch is.’
‘Kwaad met kwaad bestrijden heeft nog nooit geholpen. Ik geloof in liefde, bewustwording en elkaar helpen, níet in elkaar naar beneden duwen’, besluit Fajah.
