
- Home
- Column Rick
- De klant is koning
De klant is koning
Tekst: Rick Evers
27/04/2025
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 17
Amsterdam, ik weet het, het ís onze hoofdstad. Maar zegt u nou zelf: dat is toch niet echt gelukt? Waar zitten alle ministeries? De meeste ambassades? Het parlement? En waar woont de koning? Zelfs onze nationale luchthaven zit niet in de hoofdstad, maar hoort ironisch genoeg bij Hoofddorp.
Amsterdam is een openluchtmuseum, vol rariteiten en excessen. Leuk voor toeristen om een keer gezien te hebben, maar de meeste toeristen houden het ook wel bij een ’once in a lifetime’. Een bijzondere stad, best een mooie stad, maar ook een vieze stad. Eens maar nooit weer. Koning Willem-Alexander heeft er een paleis, maar hij slaapt er hooguit twee tot drie nachten per jaar. Hij ontvangt er hooggeplaatste gasten uit het buitenland of prijswinnaars, maar daarna gaat hij het liefst met gierende banden terug naar de residentie. Niet dat dat kan.
De infrastructuur in Amsterdam is namelijk hopeloos. Altijd in verbouwing, altijd gedoe. Ridicuul: een moeilijk bereikbare hoofdstad. Ik merkte het zelf toen ik naar de welkomstceremonie voor de sultan van Oman moest. Voor de zekerheid had ik een van de nabijgelegen hotels opgebeld of hun parkeergarage vandaag wél bereikbaar was. Het was niet eenvoudig, voor de mede-niet-Amsterdammers klinkt het zoals het voor mij voelde: via Rusland en even tegen het verkeer in. Naam, kenteken en type auto werden genoteerd om doorgelaten te worden. Maar nee, onderweg stond een verkeersregelaar die duidelijk andere instructies had.
Ons koningspaar heeft natuurlijk geen last van zulke problemen. Geen peperdure hotels of torenhoge parkeerkosten, maar gratis parkeren én logeren in het hart van de stad. Ideaal om in een loos uurtje tijdens het werk te gaan winkelen, besloot Máxima, mét Mambo. Wat leuk dat dit kan, dat ze dit doet en gewoon durft, zo in die drukte dwars over de Dam. Maar ook: arme hond, totaal geen groen om uitgelaten te worden, de herrie van de trams en de viezigheid die hij misschien wel op zou eten.
Tijdens staatsbezoeken is het paleis het logeeradres van de hoofdgasten. In dit geval de sultan van Oman en zijn entourage. Ik hoop dat in zijn kamer oordoppen klaarliggen, want het geluid van de trams is niet bevorderlijk voor je nachtrust. In het tegenovergelegen hotel sliep een groot deel van de delegatie uit Oman. Er werd een ontmoeting geregeld tussen bedrijven die zaken willen doen in Oman, met sultan Haitham en koning Willem-Alexander. Met de hoflimousine kwam het duo aan na het uiterst korte ritje vanaf het tegenovergelegen paleis.
Als verslaggever liep ik na hun aankomst achter het koninklijk gezelschap en hun entourage naar binnen. Het hotel had wel wat weg van het Turkse presidentieel paleis waar ik jaren geleden met toen nog koningin Beatrix naar binnen mocht. Overal mannetjes die stokstijf stonden, uit eerbied voor de baas. Hier was het hotel tot stilstand gekomen, totdat het koninklijk gezelschap in de zaal was.
Na afloop besloot ik nog wat te werken in het grand café, met uitzicht op de Dam en het paleis. Naast me kwam een gepensioneerd echtpaar uit de Verenigde Staten zitten, met wie ik in gesprek raakte. Ze waren wat overstuur. Voor hun kamer in dit hotel hadden ze natuurlijk flink moeten betalen. Maar ze mochten het hotel niet in, laat staan naar hun kamer. Want, zo is ze verteld, de sultan en de koning zijn hier. En dus mochten ze in de regen blijven staan. Ik heb ze ervan verzekerd dat onze koning zo’n eis nooit zou stellen. Sterker nog, als hij het had geweten, had zijn entourage vast een andere oplossing gezocht. Een andere ingang bijvoorbeeld. Of een andere plek voor de meeting. Want de klant is koning. En de koning zelf zal dat ook begrijpen.
Beeld: MISCHA SCHOEMAKER
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 17, nú in de winkel! Of lees ‘m online. Liever bestellen? Dat kan hier.
Uit andere media
Meer van Rick