Geklaag op Noordeinde
26/08/2023
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 34
Door Rick Evers
Een van mijn hobby’s van pakweg het laatste jaar is het luisteren van podcasts. Wie het fenomeen nog niet kent: het zijn een soort radiopraatprogramma’s, vaak in een serie, over een specifiek onderwerp. Je kunt ze beluisteren wanneer je maar wilt, je hoeft niet op een specifiek tijdstip klaar te zitten. Maar toen de podcastserie van koning Willem-Alexander samen met Edwin Evers uitkwam, was dat voor mij een ochtendritueel.
Steeds als een aflevering verscheen, ging na de wekker direct de podcast aan. Andere podcasts luister ik op meer willekeurige momenten. Wandelend door het bos of onderweg in de auto bijvoorbeeld. Even wat bijleren over de geschiedenis, een spannende serie over een moordzaak of luisteren naar luchtige onderwerpen die Marc-Marie Huijbregts en Isa Hoes te berde brengen. Soms loop ik door die laatste twee grinnikend achter mijn karretje door de supermarkt en word ik wat vreemd aangekeken. Boodschappen doen is een serieuze bezigheid, maar ik cross, sinds ik de podcasts heb ontdekt, echt met heel veel meer plezier achter mijn karretje door de Appie. Thuis geef ik dan Marc-Marie de schuld dat ik alsnog de eieren ben vergeten.
In de laatste aflevering die hij met Isa maakte, moest hem wat van het hart over zijn afgelopen week. Marc-Marie was met zijn zus naar Paleis Noordeinde, dat deze zomer bijna vier volle weken was opengesteld voor publiek. De cabaretier was er al eens geweest en was niet zo heel erg onder de indruk. Maar vooral niet vanwege de manier waarop het bezoek ging. Eerst moet je lang in de rij, vervolgens langs de marechaussee en tassencontrole, voordat je als boeren uit de middeleeuwen met een riek door het paleis wordt gejaagd. Zo had hij het ervaren.
Het had ook wel iets geks, dat moet ik beamen. Kamers waar een lange rij voor stond, omdat je er alleen een blik door de deuropening kon nemen. Dat komt doordat er gewoonweg te veel mensen binnen worden gelaten in verhouding met hoe groot het paleis is. Marc-Marie kreeg er ook een raar gevoel bij, omdat het niet een museum is, maar een werkend paleis. Het is alsof je bij mensen die niet thuis zijn, stiekem over de vloer komt en overal rond gaat neuzen. Tenminste, tot daar waar de koordjes zijn gespannen. Is het iets typisch Nederlands? Naar binnen gluren bij de buren. Op Funda kijken en je vergapen aan hoe anderen wonen.
Ik begrijp wel dat de openstelling van Paleis Noordeinde een groot succes is. Maar de ziel is er wel wat uit. Ik ben dit jaar met vrienden een kijkje gaan nemen. In de eerste jaren kon je vrijer rondlopen. Niet in slalomrijen alsof je naar een pretpark of outlet gaat. Maar bovenal was het unieke aan het paleis – vergeleken met te bezoeken koninklijke verblijven in bijvoorbeeld Engeland of Scandinavië – dat degenen die toezicht hielden in de kamers ook een verhaal vertelden. Allemaal werkten ze voor Willem-Alexander en Máxima, als secretaris, grootmeester, op de administratie of als medewerker van het Koninklijk Huisarchief, en tijdens deze vakantiebaan vertelden ze gepassioneerd over de kamers én gaven ze een kijkje achter de schermen van het werken op een paleis.
Zij zijn vervangen door een kastje met koptelefoon, waarop bezoekers op video’s uitleg krijgen. Dat is misschien vooruitstrevend, maar maakt het wel stukken minder speciaal. Want Paleis Noordeinde is best mooi, maar niet groot, klein zelfs vergeleken met Buckingham Palace of het koninklijk paleis in Stockholm of Brussel. Het enige rijtjespaleis in de wereld, Hollandser krijg je het niet. En dat we ons niet kunnen bedwingen om binnen te kijken, maar ook altijd wat te klagen hebben, dat past ook bij ons volk…
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 34, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier.