Rdw Pool Keti Koti 22

Het blijft lastig

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 27

Als hoge boom, zoals Willem-Alexander, weet je dat je veel wind zult vangen als er iets groots gebeurt. Dat je eigenlijk altijd wel wind vangt, want je kunt niet iedereen tevreden stellen. Toen hij zijn toespraak hield tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam, was men overwegend positief.

Door Rick Evers

Een passage daaruit, over hoe de oorlog doorleeft, wordt nog geregeld door sommigen aangehaald: “Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ’normaal’ maken wat niet normaal is.” Lof was er ook omdat hij zijn overgrootmoeder Wilhelmina kritisch tegen het licht hield. Deed ze wel genoeg in oorlogstijd? Het was WA’s sterkste optreden ooit, vonden velen. Daardoor verdween zijn vorige grote speech, excuses namens Nederland vanwege het hardhandige optreden in Indonesië destijds, een beetje naar de achtergrond. Al blijft het een fragment dat geregeld op tv herhaald wordt.

Er kan nu een nieuw moment aan de geschiedenisboeken worden toegevoegd. Op 1 juli werd in Amsterdam een nationale herdenking gehouden vanwege het slavernijverleden. Voor het eerst in de geschiedenis waren de koning en koningin daarbij aanwezig en al meerdere keren vroegen verslaggevers de koning of hij die dag zijn excuses ging aanbieden. Enerzijds overbodig. De regering hád vorig jaar al excuses gemaakt, bij monde van de premier. En Willem-Alexander is lid van de regering. Toch wilde men het graag van het staatshoofd zélf horen.

Erop vooruitlopen, zoals toen het Willem-Alexander in België werd gevraagd, had geen zin. Dan hadden excuses minder impact gehad. “Vandaag sta ik hier voor u. Als uw koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd”, sprak Willem-Alexander in de stromende regen van een typisch Hollandse zomerdag. Er was ook een persoonlijke lading. Niet alleen omdat hij samen met Máxima in de afgelopen tijd veel gesprekken heeft gevoerd met nazaten van tot slaaf gemaakten. “Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen”, zei Willem-Alexander. “Voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag, op deze dag dat we samen het Nederlands slavernijverleden herdenken, vergiffenis.”

Op dit moment wordt in opdracht van Willem- Alexander diepgravend onderzoek gedaan naar de handel en wandel van de Nassaus en Oranjes in de periode die Nederland tot welvarend land maakte. Een ander onderzoek, in opdracht van de Tweede Kamer, concludeerde dat de Oranjes omgerekend naar nu een half miljard euro zouden hebben verdiend aan slavernij. Vraag daarbij is wel wat er nog over is van die 500 miljoen, want koning Willem II liet zijn nazaten alleen grote schulden na. Met name online wordt nu driftig gediscussieerd: van excuses zouden herstelbetalingen komen. Het is duidelijk dat binnen elke groep in de samenleving anders wordt gedacht. Dat beseft onze koning, die verbinden het hoogst in het vaandel heeft, maar al te goed. “Daarom wil ik u vragen: stel uw hart open voor al die mensen die hier vandaag niet zijn, maar die wél samen met u willen werken aan een samenleving waarin iedereen volwaardig kan meedoen. Respecteer dat er verschillen zijn in beleving, achtergrond en voorstellingsvermogen. Tijdens de gesprekken die de koningin en ik hebben gevoerd met nazaten van tot slaaf gemaakten, zei een van hen: ’We moeten los van de verkramptheid. Fouten maken mag.’ Iemand anders zei: ’Laten we het ongemak omarmen’.”

Want in de praktijk blijft het van beide kanten lastig. Zeg je slaven of tot slaaf gemaakten? Is iemand blank of wit, of gekleurd of zwart? Het zou toch uiteindelijk moeten gaan om de goede bedoelingen?

Beeld: Patrick van Katwijk

Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 27, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier