Het Rijk weer alleen
17/02/2024
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 7
Door Rick Evers
Terwijl Willem-Alexander afgelopen week in het buitenland was, werd in eigen koninkrijk de boel verdeeld. Het land was voor enkele dagen opgedeeld in tal van prinsdommetjes. En zoals elke koning op zijn eigen manier regeert, met tradities en gebruiken in zijn eigen monarchie en hofhouding, zo heeft ook elk prinsdom tijdens carnaval zijn eigen rituelen, vaak naar eeuwenoude gebruiken.
Herinnert u zich nog dat Willem-Alexander en Máxima in 2013, nadat ze koning en koningin werden, elke provincie afgingen? Blijde intredes heetten die in vroeger tijden. Tijdens carnaval ziet u dit terug tijdens in- en optochten met praalwagens, waarbij de prins wordt verwelkomd op zijn grondgebied. In de meeste steden en dorpen wordt elk jaar een inwoner gekozen of benoemd, terwijl in Oeteldonk – zoals ’s-Hertogenbosch tot aan aswoensdag heet – juist iemand van buiten het Bossche gekozen wordt. Van oorsprong iemand van boven de rivieren en protestants, iemand die meerdere jaren over Oeteldonk regeert.
Verwacht in Oeteldonk geen kleurige kostuums en gezichten, wat met name de kunst is in Limburg. Daar zie je de meest prachtige geschminkte gezichten en mooiste zelfgemaakte kleding. In het Bossche val je dan juist enorm uit de toon. Het idee is leuk: kleed je als een boer in boerenkiel, zodat iedereen gelijk is. Zelfs de burgemeester. Dat is tegenwoordig wel wat veranderd, de blauwe boerenkielen hebben met name bij de jongere generaties plaatsgemaakt voor zwarte jasjes, vaak gepimpt met goudkleurige epauletten en vooral: heel veel Oeteldonkse emblemen. Hoe meer, hoe beter, lijkt het wel. Het is als de vergistoerist in oranje op 30 april: je valt uit de toon als je geen kiel of jasje draagt en je ziet direct wie er niet bijhoort. “Da’s onze traditie”, zeggen ze in Oeteldonk. Net als dat de prins er geen Raad van Elf heeft, zoals op de meeste plekken, maar een ministerraad.
Uit oude kranten tussen 1883 en begin 1900 blijkt het toch anders te zijn geweest. Toen had de prins wel een Raad van Elf, werden er tal van bals masqués gehouden en stonden de straten vol met verklede mensen: “Ridders, pierrots, boeren en boerinnen in groot aantal”, schreef de krant in 1883. Behalve verkleden als geestelijke of als het andere geslacht, dat was verboden.
Van oorsprong is carnaval de opmaat naar de katholieke vastenperiode. Het vlees moest nog gauw opgemaakt worden voor de periode dat het niet mocht: carne vale (zonder vlees). Maak er dan maar een feestje van, het feest van vastenavond zoals het in ’s-Hertogenbosch toen nog heette, en nu nog steeds in Limburg.
Maar rond 1880 liep het uit de hand en bemoeide de Bossche bisschop zich met het feest van drank, muziek en parodie, dat niet paste bij zijn keurige katholieke stad die zich juist moet opmaken voor de periode van ingetogen vasten. Daarop wordt in 1882 in een café in de oude Hertogstad de Oeteldonksche Club opgericht en wordt het dorp Oeteldonk geboren, compleet met nieuwe tradities en gebruiken. Het jaar erop komt de prins voor het eerst in hoogsteigen persoon naar ’het dorp’ en wordt er een eerste plechtige intocht gehouden voor ’Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Amadeiro, Ricosto de Carnavallo, heer en meester van Oeteldonk en omliggende watervrije moerassen’. Met de prins te paard, een triomfwagen met de Oeteldonkse maagd, herauten, pages, erewachters, een hofnar, Spaanse edellieden, Javaanse vorsten die familie zouden zijn van de prins, Perzische, Arabische, Chinese en Turkse gezanten aan het prinselijk hof… Wat kon de bisschop nog inbrengen tegen zulk hoog bezoek?
Onze eigen koning kan inmiddels met een gerust hart terug naar zijn koninkrijk, de rust lijkt teruggekeerd in alle prinsdommen die zich langzaam maar zeker – ontnuchterend – weer terugvoegen bij het koninkrijk…
Beeld: mischa schoemaker
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 7, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier.