Kunstkritieken
26/05/2024
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 21
Door Rick Evers
Het voelt misschien niet zo, maar Charles is qua functiejaren toch een jonge koning. Zelfs met zijn 75 jaar. Hij heeft natuurlijk heel wat vlieguren kunnen maken als Prins van Wales, maar dat was natuurlijk in een ondersteunende rol. Soms zelfs proevend aan de hoofdrol, als hij zijn moeder verving bij bijvoorbeeld het voorlezen van de troonrede, officieel de staatsopening van het parlement.
En toch is voor sommige dingen nog een eerste keer. Zo mocht hij op Buckingham Palace onlangs zijn allereerste officiële portret onthullen. Van hemzelf. Levensgroot, méér dan levensgroot. En vooral enorm rood. Dus er is weer kritiek. “Alsof hij in het bloed aan het baden is”, zegt de een. “Het rood is te hard voor de zachtheid van zijn gelaat”, vindt een ander. Het rood is de kleur van het prachtige uniform van de Welsh Guards.
Het is al een tijdje geleden dat Charles ervoor heeft ’gezeten’. Het is een echte koninklijke traditie, poseren voor kunstenaars. Elizabeth heeft in haar zeventig jaar regeren ruim 200 keer tijd vrijgemaakt om te gaan zitten voor een kunstenaar. Ook daar heeft Charles wel wat ervaring in, hij deed het al als prins, ook voor deze kunstenaar, Jonathan Yeo. Het portret heeft dus wel even op zich laten wachten, dat Charles nu dit kunstwerk als eerste exemplaar heeft kunnen onthullen. Zijn eerste als koning. Als kunstliefhebber kan ik me voorstellen dat het de eerste is van velen die in zijn regering zullen volgen.
Inmiddels zitten Willem-Alexander en Máxima elf jaar op de troon. En hoewel ze bij vijf jaar een fotoshoot lieten doen door Erwin Olaf en wat foto’s bij hun tienjarig jubileum door Anton Corbijn, is het aantal geschilderde staatsieportretten op één hand te tellen. Er werd door het ministerie van Cultuur rondom de inhuldiging een aantal – sterk bekritiseerde – portretten gekozen. Die zien we maar zelden ergens in de openbare ruimte. Een kille foto van Rineke Dijkstra, een licht portret van Femmy Otten en een donkere versie, met oude handen, van Iris van Dongen. In de meeste gemeentehuizen en raadzalen is een foto van de inhuldiging opgehangen.
In Engeland doen heel wat musea, galerijen en overheidsgebouwen een aanvraag bij het paleis, koppelen daar een gerenommeerde, vaak gedurfde kunstenaar aan en – in het geval van wijlen Elizabeth – de koningin poseerde gewillig. Ondertussen werd het gebeuren soms ook vastgelegd op camera en die gaven de leukste beelden te zien, spontane momenten met totaal ongevaarlijke, maar leuke gesprekjes die iets meer menselijkheid toonden. Maar Willem-Alexander? In elf jaar koningschap heeft hij één keer gezeten voor een portret.
Natuurlijk kost het tijd. Maar kunst en cultuur komen maar amper voor in zijn portefeuille. Dat zijn thema’s die meer bij zijn moeder passen. Het is natuurlijk de vraag hoe deze onderwerpen ooit opnieuw worden verdeeld bij de andere leden van het koningshuis. Met een nieuw kabinet in het vizier dat kunst en cultuur naar verluidt nogal laag op de agenda zal zetten, moet Willem-Alexander misschien toch eens gaan nadenken hoe hij de sector kan helpen. Hij geeft al elk jaar geld aan jonge kunstenaars die de koninklijke prijs voor vrije schilderkunst winnen en mogen exposeren op het paleis in Amsterdam. Maar één keer poseren in elf jaar is wel aan de lage kant. Misschien moet hij elk jaar voortaan een opdracht gunnen aan een kunstenaar. Dan kunnen wij Nederlanders ook weer even kritisch kijken naar die kunstwerken…
Beeld: ANP
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 21, nú in de winkel! Dit nummer bestellen kan hier. Liever online lezen? Klik dan hier.