Voor de eer
30/11/2024
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 48
Vroeger werkten mensen van generatie op generatie, vaak van jongs af aan, voor de koninklijke familie. Dat is tegenwoordig minder. Tijdens haar koning schap zorgde koningin Beatrix ervoor dat er juist meer verloop kwam, dat adjudanten en andere medewerkers rouleerden. Zo kon voorkomen worden dat bij wijze van spreken de mannen met grote snorren al te veel macht naar zich toe trokken. Maar in andere functies bestaat het nog.
Door Rick Evers
Vaak gaat het om specialistisch vakmanschap dat men ten paleize als leerling van de meester overgedragen heeft gekregen. Denk aan de specialist in de zilverkamer, officieel de Zilverbewaarder, die meer doet dan, oneerbiedig gezegd, alleen het poetsen van het zilver. De verhalen over de historische tafelstukken, bestek en technieken worden van de een op de ander overgeleverd. Generaties dames, van moeder op dochter, werkten in de linnenkamer en de huishoudelijke dienst van het paleis. Was er een baantje beschikbaar, dan werd eerst in eigen kringen gekeken. Goed voor de loyaliteit die het hofleven vraagt. Smeuïge verhalen blijven dan in kleine kring.
In de hogere regionen van het paleis, de hofhouding, was het ook gebruikelijk dat functies in eigen kring werden verdeeld. Of dat men van functie naar functie hopte binnen het paleis. Jonkheer de Ranitz was adjudant van koning Willem de Derde, werd ook zijn secretaris, vervolgens die van Emma, kamerheer van Wilhelmina, intendant van Emma en grootmeester van Emma’s hofhouding toen Wilhelmina al koningin was. Die tijd is wel voorbij. De tijd van de dubbele achternamen ook, hofdames zijn daarin een uitzondering. Al mag dat niet echt een baan heten, want er gaan soms weken voorbij dat ze opgeroepen worden door koningin Máxima. Werk waarvoor ze overigens niet betaald worden, het is een echte erefunctie.
Tegenwoordig zijn er heel wat functies op het paleis waarvoor je gewoonweg kunt solliciteren. Op een eigen website staan vacatures, waardoor je ook kunt zien wat voor salaris erbij komt kijken om voor het koningspaar te werken. Ik hoor weleens dat mensen afgeschrikt worden door het lage loon. Vergelijkbare functies in het bedrijfsleven worden meestal beter betaald. Maar veel medewerkers op het paleis vinden dat niet erg. Want wie kan zeggen in zo’n bijzondere omgeving te werken? En de Dienst van het Koninklijk Huis is loyaal, zo wordt gezegd. Anderzijds moet je soms ook bij nacht en ontij klaarstaan. Lakeien zijn als horecapersoneel, maar dan zonder horeca-CAO en zonder fooien. Dat betekent dat ze soms tot in de vroege uurtjes aan het werk zijn als de familie een groot feest geeft.
En de eisen zijn natuurlijk hoog. Stel je voor dat de koningin komt kijken naar hoe alles klaarstaat voor een diner, maar last minute toch álles anders moet. Bij een gewoon bedrijf zou je misschien in discussie gaan met de baas, maar ik zie niet voor me hoe een lakei tegen Máxima zal zeggen: “Dan doe je het toch lekker zelf?” Als je gedienstig bent – en zulke opmerkingen kunt inslikken – kun je op het paleis dus een baan voor het leven hebben.
Dat dacht ik eerlijk gezegd ook bij Eveline van den Bent, die van oppas voor de drie jonge prinsesjes op De Eikenhorst uitgroeide tot steun en toeverlaat van het gezin, personal assistent en particulier secretaris. Ik ging ervan uit dat zij degene zou zijn die Amalia zou bijstaan bij haar eerste schreden in het prinsessenvak. Niemand kent Amalia beter dan Eveline. Volgens Spaanse media is Eveline echter maanden geleden met stille trom ont slagen omdat ze te loyaal was aan de prinses, terwijl Willem-Alexander en Máxima natuurlijk haar salaris betalen. Niet verwonderlijk dat Amalia heeft besloten dat ze tóch haar onkostenvergoeding wil. Geld voor een kleine hofhouding van mensen die haar zullen bijstaan. Want alleen voor de eer zal niemand het doen. Wie zal ze als eerste benoemen?
Beeld: Getty Images
Deze column is gepubliceerd in Weekend nummer 48, nú in de winkel! Of lees ‘m online. Liever bestellen? Dat kan hier.