Column Marc van der Linden
29/01/2015
Al zolang er koningshuizen bestaan, zijn er bastaardkinderen van koninklijke afkomst. En hoewel onze tijden moderner zijn dan bijvoorbeeld vijfhonderd jaar geleden, gedragen we ons juist ouderwetser tegen over deze nakomelingen van royals. Het woord bastaardkinderen is eigenlijk al te negatief. Deze kinderen zijn vaak uit liefde geboren, dus eigenlijk zou het woord ‘liefdeskinderen’ veel beter zijn.
Vroeger was het de normaalste zaak van de wereld dat koningen en prinsen buitenechtelijk geboren kinderen hadden. Er werd ook niet geheimzinnig over gedaan. Die kinderen kregen een erfdeel, vaak een mooie titel en in het familiewapen was meestal duidelijk te zien van welke royal men afstamde. Zo’n wapen had dan wel een schuine streep, om aan te geven dat het geen officiële lijn was.
De nakomelingen van stadhouder Maurits van Oranje kregen bijvoorbeeld de naam Van Nassau La Lecq met de titel rijksgraaf. In onze tijden worden bastaardkinderen als een schande gezien, die zo goed mogelijk buiten beeld dienen te worden gehouden. Het zorgt vaak voor trauma’s bij de kinderen, op wie het overkomt alsof ze geen bestaansrecht hebben. Prins Bernhard gaf pas na zijn dood toe dat hij buitenechtelijke kinderen had, maar tijdens zijn leven vond hij het ongepast daar vragen over te beantwoorden. En de Belgische koning Albert doet er alles aan om te ontkennen dat Delphine Boël zijn dochter is. De voorvaderen van de koning zouden dat waarschijnlijker chiquer hebben aangepakt. Maar bij koning Albert staat eigenbelang en het beschermen van zijn officiële nakomelingen kennelijk boven het belang van Delphine. Het geeft te denken.
Nu is er een Vlaamse vrouw die zegt zeker te weten dat ze een dochter is van de Spaanse koning Juan Carlos. Een DNA-test zal moeten uitwijzen of dat zo is, maar de kans dat de koning daaraan gaat meewerken is klein. Daarmee weten u en ik dan wel hoe het zit, maar de vrouw in kwestie zal het moeten doen zonder het beetje erkenning dat ze verdient. En dat zal blijven steken.
Schrale troost is dat de buitenechtelijke kinderen van royals die wel erkend zijn, daar niet veel aan over hebben gehouden. Alicia en Alexia, de twee door Bernhard postuum erkende dochters, kregen weliswaar een deel van de erfenis van hun vader, maar mochten niet bij zijn begrafenis zijn. En behalve een ontmoeting na de dood van Bernhard hebben ze verder geen contact meer gehad met de Oranjes. Erkenning betekent dus niet dat je er vanaf dat moment ook echt bij hoort. Als men pakweg vierhonderd jaar geleden geweten zou hebben hoe dat nu gaat, zou men er schande van hebben gesproken.