Column Marc van der Linden
06/04/2020
Ik ben geboren in Brabant, dus toen duidelijk werd hoe snel het coronavirus zich daar verspreidt, kon ik op mijn vingers natellen dat er patiënten bij zouden zitten die ik goed ken. Gelukkig is het tot nu bij één gebleven, de zus van mijn lieve stiefmoeder. Ze voelde zich al een poosje niet lekker en werd steeds zieker. Toen ze opgenomen werd, bleek ze corona te hebben en moest ze aan de beademing. Vooral doodmoe was ze. Pas na een paar dagen kwam er iets van hoopvolle berichten. Sms’jes van de fantastische verpleegkundigen, die al tijd tekortkomen om alle patiënten te verzorgen maar kennelijk over bovenmenselijke krachten beschikken tijdens dit soort crises, sturen dus ook nog persoonlijke, lieve berichtjes om familie op de hoogte te houden. Patiënten mogen immers geen bezoek ontvangen, zelfs niet als het om afscheid nemen gaat. Ondraaglijk lijkt me dat.
Een laatste knuffel, een zoen of zelfs maar een hand vasthouden terwijl iemand van wie je veel houdt wegglijdt… het kan niet. Ik kan me dan ook het verdriet voorstellen van onder anderen prins Carlos en prinses Margarita toen zij afgelopen week hun tante Maria Teresa de Bourbon de Parme verloren, met wie ze een sterke band hadden. Ik heb haar vaak ontmoet en de laatste keer, in 2018, viel ze me nog op door haar kaarsrechte houding, haar vitaliteit en haar gevoel voor humor. Zo’n type mens waarvan je verwacht dat ze honderd wordt, maar die dan geveld wordt door het virus dat onze hele wereld in de greep houdt. Afgelopen weekend is Maria Teresa in vele kerken herdacht, zelfs de paus noemde haar tijdens een mis. Haar begrafenis zal in stilte zijn, maar later dit jaar, als het virus hopelijk weg is, zal er een herdenking komen. Als je de beelden ziet van de Britse premier Boris Johnson of prins Charles, die ook corona hebben, kun je je nauwelijks voorstellen dat anderen, zoals Maria Teresa en mijn tante, een gevecht om leven en dood moeten voeren. De beelden van de prinsen Charles en Albert van Monaco, die in hun eigen omgeving konden uitzieken, omringd door eigen personeel – en in het geval van Charles zelfs zijn echtgenote – geven een vertekend beeld, namelijk dat de ziekte wel meevalt als je maar rijk genoeg bent. Maar Charles, Albert en ook premier Johnson hebben zich in een vroeg stadium laten testen. Dat heeft waarschijnlijk wel met hun positie te maken gehad. In Nederland zijn er bij lange na niet voldoende tests, maar voor de koning en zijn gezin en ook de premier zouden ze ongetwijfeld meteen beschikbaar zijn. Dat klinkt onredelijk en ondemocratisch, maar als je er langer over nadenkt is het dat niet. We zijn met z’n allen al ontredderd en angstig genoeg om er ook nog verdriet en zorg om een populaire premier of lid van het Koninklijk Huis bij te hebben. Zorg goed voor uzelf, en blijf binnen. Hoe minder besmettingen, hoe minder besmettingen kunnen worden doorgegeven!