Column Marc van der Linden – Echt koninklijk, toch!
19/10/2020
Je kunt er op wachten dat er veel mensen zijn die beweren het buitenechtelijke kind te zijn van een prins. Wie echter denkt dat voor hen en hun eventuele kinderen de weg naar een prinselijke titel of het predikaat Koninklijke Hoogheid zomaar openligt, vergist zich. Delphine Boël is in alle opzichten een geval apart. Haar moeder was 20 jaar de minnares van koning Albert en hij is nadrukkelijk in beeld geweest in haar jeugd. Hoewel ze in haar jonge jaren dacht dat Albert een soort oom was, hoorde ze op haar zeventiende dat de toenmalige Prins van Luik haar vader was. In de eerste jaren deed Delphine precies wat van haar verwacht werd – ze hield haar mond erover en bleef buiten de spotlights. Pas in 1999 werd dat steeds moeilijker omdat haar bestaan onder de Belgen bekend was geworden. Het is duidelijk dat ze in die beginjaren probeert in het gareel te blijven lopen, maar als nota bene Albert het contact verbreekt, is het voor haar genoeg. Waarom zou ze netjes haar mond houden als haar vader niet eens contact wil? Het was de eerste fout van koning Albert en er zouden er nog veel gaan volgen. Vaders die er belang bij hebben om hun kind geheim te houden kunnen beter wel contact houden. Immers, wie niet meer welkom is, zal eerder naar de media stappen. Prins Bernhard, die na zijn dood ineens toegaf dat hij meer buitenechtelijke kinderen had, wekte zelfs hier en daar bewondering. Zijn dochters dachten daar anders over; zij wisten het wellicht al, maar waren onaangenaam verrast door het postume interview. Ach, het gebeurde wel eens dat Bernhard voor onaangename verrassingen had gezorgd…
Wat het geval van Delphine zo bijzonder maakt, is dat zij na elke procedure alleen maar sterker kwam te staan. Albert bracht zichzelf en daarmee de hele Belgische koninklijke familie in steeds grotere problemen. In binnen- en buitenland steunde men Delphine, voor wie echt geen DNA-onderzoek nodig was om vast stellen dat zij een dochter van de koning is. En waar prins Laurent meestal als lomperik wordt gezien, was hij de eerste van de familie die vond dat deze zaak anders aangepakt moest worden. Hij omhelsde Delphine in het openbaar. Ook Filip en Mathilde waren de wijze waarop Albert de zaak aanpakte steeds meer beu. Naarmate hij de zaak meer en meer liet uitlopen, werden de eisen van Delphine groter. Waar ze eerst alleen erkenning eiste, wilde ze op het eind gewoon net zo behandeld worden als de wettelijke kinderen van Albert. En daar had ze alle recht op. Toen Albert haar eindelijk, na de nodige dwang, erkend had, besloten hof en regering met spoed al het andere te regelen. Zo werd Delphine Prinses van België met het predikaat Koninklijke Hoogheid. Daar komt nog bij: hoewel in België adeldom meestal alleen maar in mannelijke lijn te vererven is, is uitgerekend het Koningshuis daar een uitzondering op. Prinses Astrid, de dochter van de koning, gaf haar titels dan ook door aan haar kinderen. En Delphine vroeg maar één ding: net zo behandeld te worden als Albert’s andere kinderen. Daardoor zijn haar zoon en dochter nu dus ook koninklijke prins en prinses. Maar zij zijn echt uitzonderingen. Het spijt me…