Column: Marc van der Linden
25/04/2013
Afscheid van dé koningin
Deze week staat voor mij in het teken van koningin Beatrix. Het is de laatste week dat we haar zo kunnen noemen. Koningin Beatrix. Voor mij zijn het twee woorden die bij elkaar horen en ik krijg het prinses Beatrix nog niet echt uit mijn strot. Het zal erg wennen zijn haar strak met Koninklijke Hoogheid aan te moeten spreken. Ik kreeg afgelopen week alvast het boek van Jutta Chorus over Beatrix te lezen. Ze is er jaren mee bezig geweest en dat is te merken. Het resultaat is een boek dat je in één ruk uitleest. In Nederland krijgen maar weinig mensen die over het Koninklijk Huis schrijven zoveel toegang tot intimi als Jutta Chorus heeft gehad. Maar met die toegang ben je er nog niet. Het is dan zaak om uit die gesprekken het juiste beeld te vormen van de hoofdpersoon van het boek. Dat is in dit geval naar mijn mening volledig gelukt en wie een beeld wil krijgen van de mens achter de koningin moet dit boek dan ook zeker lezen.
Je wordt er echter niet vrolijk van. Beatrix heeft veel offers moeten brengen voor het koningschap en heeft soms erg veel last gehad van het feit dat ze zich niet publiekelijk kon verweren. Tel daar de persoonlijke drama’s, zoals de langdurige ziekte van Claus en het ongeluk van Friso, bij op, en je beseft ineens hoe eenzaam het leven van Beatrix soms moet zijn geweest. Dit boek maakt dat duidelijk en ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat we, tegen het einde van de regeerperiode van Beatrix, nog zo’n persoonlijk document zouden zien. Jutta Chorus begint haar boek met een opmerkelijke opsomming. Ze schrijft : ’Koningin zijn is geen verdienste. Nooit hoef
je te bewijzen dat je het kunt. Nooit kun je bewijzen dat je het kunt. Er bestaat geen examen voor. Je bent het en vanaf dat moment word je er elke dag door iedereen op beoordeeld – en meestal te licht bevonden. Als je moeder zich laat influisteren door een gebedsgenezeres. Als het erop lijkt dat je vader steekpenningen aanneemt. Als je trouwt met een Duitser. Als je de troon bestijgt in crisistijd. Je wordt afgerekend op je luxe leven, op je haar en je hoed en je stem, op hoe je zucht of huilt
als je het zwaar hebt, op je karakter. En nooit kun je steun vinden in de gedachte: ik verdien het hier te staan.’
Toch kunnen we, nu Beatrix bijna afscheid neemt, vaststellen dat zij met haar koningschap een blauwdruk heeft afgegeven van hoe het moet in een monarchie. Dat is: strikt vasthouden aan de koers die is gezet en niet meewaaien met de veranderende winden. Een koning of koningin die het net zo doet als zij, doet het goed. Beatrix was niet zomaar een koningin. Ze was dé koningin.