Column: Marc van der Linden
11/04/2013
Marc van der Linden blikt in zijn nieuwe column terug op de ontmoeting met The Iron Lady, Margaret Thatcher.
Wekelijks schrijf ik in deze column over royals en royalty. Deze week maak ik een klein uitstapje, want bij het overlijden van Margaret Thatcher wil ik graag een mooie herinnering met u delen. Voor de Britse IJzeren Lady heb ik altijd veel bewondering gehad. Haar daadkrachtige optreden, haar humor en haar halsstarrigheid zorgden dat ze me mateloos fascineerde. Inhoudelijk was ik het zeker niet altijd met haar eens, maar dat hoeft ook niet. Je kunt ook iemand bewonderen met wie je het totaal oneens bent. Ze werd premier van Engeland in een roerige periode. Ze loodste het Verenigd Koninkrijk door een economische crisis heen, maakte een einde aan de macht van de vakbonden en leidde het land in de oorlog tegen Argentinië. Achter de schermen was ze even meedogenloos als moederlijk. Ik zag voor het eerst in het echt tijdens een vakantie in Kaapstad, in de jaren negentig. Ze kwam daar toen vaak omdat haar zoon Mark er woonde met zijn toenmalige vrouw Diane Burgdorf. De Iron Lady zat een kopje thee te drinken in de lobby van The Table Bay Hotel, een van de mooiste hotels van de stad. Vanaf de bank had ze een prachtig uitzicht op de beroemde Tafelberg. Ik liep daar in korte broek en vond het ongepast zo een praatje met haar te gaan maken. Je gaat immers niet in korte broek naar Baroness Thatcher. Via vrienden die goed bevriend waren met Mark en Diane Thather hoorde ik dat ze die week nog een keer thee zou gaan drinken in The Table Bay Hotel. Die dag positioneerde ik me weer in de grote lobby van het hotel. Toen Thatcher eenmaal haar kopje thee zat te drinken, liep ik rustig naar haar beveiliging en vroeg ik of haar een hand mocht geven en of zij een foto wilden maken. Dat was geen probleem. Mevrouw Thatcher was vriendelijk en vroeg meteen waar ik vandaan kwam. Het antwoord – uit Nederland – stemde haar blij. Ze zei: ’The Dutch are always kind to me’ – De Nederlanders zijn altijd aardig voor me. En natuurlijk wilde ze op de foto. Met wat moeite ging ze zelfs staan en poseerden we voor het grote raam met daarachter het zicht op de Tafelberg. Niet handig, zo bleek later, want door het enorme licht achter ons mislukte het bijzondere plaatje. Bij het weggaan vroeg ze me waarom ik in Kaapstad was. ’Ik ben met vakantie’, antwoordde ik. Maar waarom was ik dan zo netjes gekleed?, vroeg ze op haar bekende toon. Als jongeman hoorde ik met dat warme weer in een korte broek te lopen, niet in een jasje met stropdas!