Natasja na omvallen droomhuwelijk Borsato’s: ‘René en ik zijn niet de volgenden’
29/02/2020
Natasja Froger maakte er in het verleden geen geheim van dat ze aandacht zocht bij een andere man in de tijd dat René erg met zichzelf bezig was. Inmiddels is het showbizzkoppel al bijna dertig jaar getrouwd, maar hoe stabiel is hun huwelijk?
René Froger (59) en zijn Natasja (54) hebben in hun bijna dertigjarig huwelijk zware tijden gekend. Net als Marco Borsato en Leontine nu, zijn zij over hun relatieperikelen altijd zeer openhartig geweest in de media. Op de vraag aan Natasja of zij er voor waakt dat wat er momenteel bij de Borsato’s speelt hén niet zal overkomen, antwoordt ze: ‘Dat hebben René en ik eigenlijk altijd gedaan. We hebben het gelukkig heel erg leuk samen. We hebben ongelooflijk veel lol met elkaar en kunnen elkaar echt missen als we heel druk zijn. Dan spreken we af om een weekend samen te plannen. Dan hoeven we niet weg te gaan, gewoon samen thuis zijn is ook al fijn.’
Tegenpool
Natasja is er van overtuigd dat zij en René niet de volgenden zijn in de rij van liefdesbreuken. ‘Néé, echt niet! Het is van iedereen altijd verdrietig, laat dat duidelijk zijn, maar nee, wij gaan lekker door – still going strong’, aldus de presentatrice. ‘René is heerlijk. Hij is mijn totale tegenpool, maar ik denk dat dat onze kracht is. Ik ben bijvoorbeeld een dagmens en hij een nachtmens, ik ben heel erg netjes en geordend, René is lekker rommelig maar juist daardoor ook héél spontaan. Ik vind dat af en toe zalig, maar soms heel onhandig. Dan heb ik in mijn hoofd: dit wordt een lekker rustige dag, maar dan heb ik ineens een huis vol visite.’
Verleidingen
René’s echtgenote heeft er geen moeite mee om haar man te vertrouwen in de wereld van showbizz en de bijbehorende verleidingen. Natasja: ‘Als het goed zit, zit het goed en dat is het bij ons altijd geweest. Dat heeft niks met zijn vak te maken hoor, ik denk dat ieder mens wel wordt blootgesteld aan verleidingen. Wij weten wat we aan elkaar hebben, dat we zielsveel van elkaar houden én samen oud willen worden.’