Placeholder

Inbrekers wilden Van Barneveld niet overvallen

Drie mannen die terechtstaan op verdenking van een overval op de Haagse woning van darter Raymond van Barneveld ontkennen dat zij geweld hebben gebruikt. De bedoeling was een inbraak, aldus de drie Amsterdammers. 'Wij dachten dat er niemand thuis was.' Dat verklaarden de drie maandag voor de rechtbank in Den Haag, waar zij voor de overval terechtstaan.

Het misdrijf vond plaats op 16 juni, rond zes uur 's ochtends. Van Barneveld was in het buitenland aan het werk, zijn vrouw Silvia was alleen in de woning. Zij overliep de drie mannen, die een dakje hadden geforceerd om binnen te komen. Volgens Silvia van Barneveld was zij op dat moment naakt. Zij zegt dat ze is geslagen en aan haar haar is getrokken. Ook kreeg ze een voorwerp tegen haar nek gedrukt, waarvan zij dacht dat het een wapen was. Volgens de drie daders is ook dat niet gebeurd. Evenmin zijn er bedreigingen geuit, stellen de drie.

'Ik heb doodsangsten uitgestaan', aldus de slachtofferverklaring van Silvia van Barneveld, die zij in de rechtszaal door een dochter liet voordragen. 'In tien minuten is mijn hele leven kapotgemaakt.'

De drie verdachten (24, 24 en 25 jaar oud) zeggen dat zij die nacht 'straalbezopen' waren. Toen ze eenmaal binnen waren, ging het alarm in de woning af en zouden zij in paniek zijn geraakt. Verdachte Yassine el H., de enige die nog vastzit, geeft wel toe dat hij Silvia van Barneveld heeft vastgepakt om haar van boven naar beneden te brengen. De mannen gingen ervandoor met een ketting, tas, oorbellen en een portemonnee.

Yassine el H. behoort tot de zogeheten Top600 van relatief jonge Amsterdamse criminelen. Hij hoorde de hoogste straf tegen zich eisen. Het OM wil drie jaar cel cel voor Yassir A., waarvan een half jaar voorwaardelijk. Mikey B., die geen geweld zou hebben gebruikt, heeft 177 dagen in voorarrest gezeten. Hij hoeft wat het OM betreft niet terug naar de gevangenis – de officier van justitie eiste 300 dagen cel, waarvan 123 voorwaardelijk.

De rechtbank doet uitspraak op 28 januari.