Rob de Nijs laat leven niet verpesten
18/01/2020
Rob de Nijs stapt uit het leven als de ziekte van Parkinson het hem te zwaar maakt. De 76-jarige zanger heeft daar al afspraken over gemaakt met zijn partner Henriëtte.
‘We gaan mijn leven niet tot het uiterste oprekken. Als het echt de verkeerde kant op gaat, dan stap ik er lekker uit,’ vertelt Rob in Volkskrant Magazine. ‘Ik heb daar geen zin in. Ik heb zo’n mooi leven gehad, dat ga ik niet laten verpesten door het laatste stukkie.’
De zanger vertelt in het interview openhartig over de ‘vernederende ziekte’ waar hij aan lijdt. Hij vergeet veel en valt regelmatig. Zo brak hij al zijn vinger, kneusde hij zijn ribben en enkel en zit er een breuk in zijn kuitbeen. ‘Het is alsof je op zo’n moment een onmiddellijke verslapping van alles hebt. Dat is heel naar. Het lukt me dan ook niet om zelf overeind te komen. Het gekke is dat je op de momenten dat je valt, denkt: o ja, ik heb parkinson, en dan vergeet je het weer. Ik tenminste. Ja, dat is niet leuk,’ aldus Rob. ‘Maar ik heb het toch verbannen uit mijn hoofd om me daar te veel voor te schamen. Ik kan er niks aan doen. Het enige wat ik kan doen is weer opstaan. En er toch een beetje om proberen te lachen. Ik beschouw het eigenlijk redelijk laconiek allemaal.’
Rob heeft dan ook nog geen traan gelaten om zijn ziekte. ‘Ik ben niet zo goed in huilen. Er moet er één zijn die de vaandels hoog houdt. Ik word eerder stil. Ik voel dan wel wat achter mijn ogen, hoor. Ik ben het meest verdrietig, en bang, dat ik te snel overlijd en de puberteit van Julius niet kan meemaken. Die wil ik zo graag nog beleven.’
Voorlopig blijft Rob ook nog optreden. Wel heeft hij een grens: de zanger wil niet op een scootmobiel het podium op. ‘Als ik ineens hard achteruit ga, heb ik gelukkig een fantastisch maatje aan Henriëtte die een verpleegstersachtergrond heeft en die de goede dingen zegt. Ze heeft de gave om me er elke keer weer uit te trekken door dingen te zeggen als: onzin, niet doen, niet zo denken. Ze is gewoon een wijs iemand. En die heb ik nodig als oude, domme man.’