Placeholder

Willem-Alexander elfde Oranje met Kousenband

Koningin Elizabeth installeert op 17 juni voor de derde keer in haar inmiddels 67 jaar durende regeringstijd een Nederlandse vorst als ridder van de Orde van de Kousenband. De Queen staat aan het hoofd van de eeuwenoude orde, die zetelt in St George's Chapel van Windsor Castle. Daar moet koning Willem-Alexander dan ook naar toe om zijn vorig jaar bij het staatsbezoek verleende onderscheiding op te halen.

Koningin Elizabeth verleende de Orde van de Kousenband in 1958 aan koningin Juliana en in 1989 aan koningin Beatrix. Na de installatie van Willem-Alexander komen er twee Nederlandse koninklijke banieren en wapenschilden te hangen in de kapel die vorig jaar wereldwijd bekend werd omdat daar het huwelijk werd gesloten tussen prins Harry en Meghan Markle.

Ook het Spaanse koningshuis is na 17 juni tweemaal vertegenwoordigd. Gelijk met Willem-Alexander wordt ook koning Felipe geïnstalleerd, terwijl diens vader Juan Carlos sinds 1988 al ‘stranger knight’ is – buitenlands of boventallig ridder.

Andere buitenlandse leden zijn koningin Margrethe van Denemarken (1979), koning Carl Gustaf van Zweden (1983), de Japanse keizer-emeritus Akihito (1998) en de Noorse koning Harald (2001). In april is groothertog Jean (1972) van Luxemburg weggevallen. Bij overlijden wordt de standaard onmiddellijk weggehaald uit de kapel. In St George’s Hall in het kasteel zijn kleine plaquettes en de wapenschilden die aan de voormalige ridders herinneren.

Koning Willem-Alexander is de elfde ‘Oranje’ die de Orde heeft gekregen. Vanaf prins Maurits (1612) hebben alle stadhouders de onderscheiding gekregen. Stadhouder Willem III was zelfs als koning van Engeland een tijd het hoofd van de Orde. De enige die op de erelijst ontbreekt is koning Willem II, die maar kort regeerde. Zijn zoon koning Willem III moest tot 1882 wachten alvorens koningin Victoria hem onderscheidde. Koningin Wilhelmina kreeg de Kousenband in 1944.